Onze huisdieren leven in nauw contact met ons. We hebben ze graag dichtbij, maar helaas is de overdracht van ziekten en parasieten hierdoor mogelijk.

Wanneer onze huisdieren buitenkomen (exclusief balkon/terras) hebben ze een hoog risico op besmetting met wormen. Ook honden of katten die regelmatig buiten dingen opeten (bv. prooien, gras, stoelgang) vormen een hoger risico voor ons. Zij kunnen namelijk indien besmet met wormen, wormeieren uitscheiden via de stoelgang.

Zowel voor ons huisdier als voor ons zelf is dit nadelig! We spreken over een zoönose wanneer wij als mens kunnen besmet raken met een ziekte of infectie via een ander dier. Hieronder vindt u de belangrijkste wormen bij de hond en de kat, die ook besmettelijk zijn voor de mens.

Toxocara canis (hondenspoelworm) en Toxocara cati  (kattenspoelworm)

Een hond of kat kan besmet raken met de spoelworm door het opnemen van wormeieren uit de omgeving (bv zandbakken, gras, aarde), maar ook door het eten van prooidieren of rauw vlees.

Pups en kittens kunnen ook via de moeder besmet raken. Dit gebeurt via de placenta en moedermelk, waardoor veel dieren bij de geboorte besmet zijn met wormen. Het zijn vooral de jonge pups of kittens die symptomen ondervinden van de wormen. De typische symptomen zijn diarree, braken, minder eetlust en een typisch wormbuikje.

Een besmette hond of kat, kan via de stoelgang wormeieren van deze parasiet uitscheiden. Deze eieren komen terecht in de omgeving en zijn infectieus voor andere dieren maar ook voor mensen!

Dit is niet zonder gevolgen. Bij de mens kan de worm soms ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken. De larve van de worm kan namelijk migreren (larva migrans) naar verschillende organen in het lichaam. Dit kan zorgen voor oogproblemen, hoesten, astma, hoofdpijn, epilepsie en chronische buikpijn. Jonge kinderen zijn het meest vatbaar voor een toxocara-besmetting. Ze kunnen bijvoorbeeld besmet raken doordat er wormeieren aanwezig zijn in een zandbak of in het gras en ze hun handen in hun mond steken.
Zo’n 20 procent van de openbare zandbakken zou besmet zijn met de spoelwormeieren.

Hondenlintworm (Dipylidium caninum)

De hond of kat wordt meestal besmet met deze worm via rauw vlees, prooidieren en vlooien. Vlooien zijn namelijk tussengastheren van deze worm. De hond kan tijdens de vachtverzorging of door het bijten of likken aan de huid een vlo opnemen en zo besmet raken met de lintworm. De worm ontwikkeld zich in de darm en produceert proglottiden (segmenten). Deze kun je in de stoelgang van besmette dieren zien. Ze zien er uit als rijstkorrels.

De mens kan besmet raken met de lintworm. Bij de hond zorgt deze worm vooral bij jonge dieren voor klachten zoals diarree of darmontsteking. Bij volwassen dieren zorgt deze vooral voor perianale irritatie en jeuk.

Vossenlintworm (Echinococcus multilocularis)

Deze parasiet komt vooral voor in Centraal- en Zuid-Europa, maar ook in België. Het hoogste risico op een besmetting bevindt zich ten zuiden van Samber en Maas en in de Ardennen. Ook in Vlaanderen komt deze lintworm voor, maar hier is het aantal besmette vossen veel lager.

De hond kan zowel als tussengastheer of hoofdgastheer fungeren van deze lintworm. De hond raakt besmet door o.a. predatiegedrag (het opeten van een prooi met blaasworm), het eten van vossenuitwerpselen, besmette aarde, gras dat besmet is met eieren.

Indien de hond fungeert als tussengastheer, zal er zich in het lichaam een blaasworm ontwikkelen. Dit wordt ook alveolaire echinococcose genoemd. Hierbij ontwikkelt de blaasworm zich in de lever of in de longen.

Indien je huisdier hoofdgastheer is (zoals de vos), zal hij via de ontlasting wormeieren uitscheiden. Hier heeft de hond zelf zelden last van, maar hij kan wel een gevaar vormen voor de mens!

De parasiet is vooral bekend omwille van zijn zoönotisch belang. De mens kan namelijk ook besmet raken en tussengastheer zijn van deze worm, nadat men een eitje van de vossenlintworm opneemt.

Zo kan je bijvoorbeeld besmet raken door het eten van zelfgeplukte, ongewassen bessen of paddenstoelen, of door de handen niet te wassen na contact met aarde of stoelgang (van een vos of hond).

In de mens ontwikkelt zich na besmetting altijd een blaasworm in het lichaam. Men spreekt hierbij over alveolaire echinococcose. De blaasworm zal zich verplaatsen naar de lever, de hersenen of een ander orgaan, wat zeer ernstige gezondheidsproblemen en de zelfs de dood tot gevolg kan hebben.

Preventie

Ontwormen (en ontvlooiien)

Mensen met een lagere immuniteit (zoals mensen met diabetes, hiv, kanker), zwangere vrouwen, senioren en jonge kinderen hebben een hoger risico om ernstige complicaties te ontwikkelen als gevolg van een wormbesmetting.

Wanneer onze hond of kat wormeieren uitscheidt is de kans op een wormbesmetting bij ons veel groter en daarom is het preventief ontwormen van je huisdier van groot belang.

Indien één of meerdere personen van het gezin tot één van de bovenstaande kwetsbare risicogroepen behoort, raden wij aan om de hond en/of kat maandelijks te ontwormen.

In andere gevallen raden wij aan je hond standaard minstens elke 3 maand (4x/jaar) te ontwormen.

Hierbij geldt een uitzondering, namelijk wanneer je met je huisdier op reis gaat naar de regio van de Ardennen, het zuiden van de Samber en de Maas of Zuid-Europa. Door het risico op de vossenlintworm in deze regio’s dien je je hond hier minstens maandelijks te ontwormen.

Ontworming werkt NIET preventief. Dit wil zeggen dat wanneer je het product toedient, je de aanwezige wormen afdoodt. Een hond of kat kan evenwel een week later opnieuw besmet raken met wormen.

Om een besmetting op lintworm te voorkomen is het nuttig om je huisdier ook te beschermen tegen vlooien met een adequaat ontvlooiingsproduct.

Handen wassen

Ter preventie van een wormbesmetting is het aan te raden de handen regelmatig te wassen. Vooral na contact met aarde (bv tuinieren), het opruimen van stoelgang, contact met een huisdier, na het buiten spelen en voor het eten dient men hier zeker op te letten. Je kunt ook zoveel mogelijk handschoenen dragen of voorkomen dat kinderen spelen op honden uitlaatplaatsen.
Was ook zelfgeplukte groenten, fruit en paddenstoelen grondig voor consumptie.

Ruim de stoelgang van uw hond op

Het verwijderen van ontlasting van de hond helpt een besmetting van de omgeving te voorkomen.

Vermijd dat je huisdier buiten dingen opeet

Prooidieren, slakken, stoelgang van andere dieren… het is voor veel honden enorm aantrekkelijk. Wanneer je hond of kat regelmatig zonder toezicht buiten dingen opeet, is de kans op een wormbesmetting groter. Houd de hond indien mogelijk buiten aan de leiband of houd hem in de gaten om dit te voorkomen.

Vermijd rauw vlees

Rauw vlees kan een bron van besmetting zijn van zowel wormen als andere besmettelijke ziekten. Probeer dit zoveel mogelijk te vermijden.

 

Heb je na het lezen van dit artikel vragen omtrent de correcte ontworming van jouw huisdier? Contacteer ons team.

 

Terug naar overzicht