Encephalitozoon cuniculi (E. cuniculi) is een parasiet die konijnen vaak treft. Symptomen kunnen zeer geleidelijk, maar ook zeer acuut optreden.

Pathogenese

E. cuniculi produceert spores die via de urine van besmette konijnen in de omgeving terechtkomen. Hierdoor kan de bodem, het voeder of het drinkwater besmet raken en kunnen gezonde konijnen de parasiet opnemen.

Een tweede besmettingsweg, is de besmetting in de baarmoeder via het moederdier.

Konijnen kunnen drager zijn van de parasiet of de infectie overwinnen en zonder symptomen drager worden. Onder invloed van stress en immuniteitsdaling kan de infectie opflakkeren.

Symptomen

De aandoening kan verschillende symptomen veroorzaken:

  • Neurologische symptomen: zoals nystagmus, wiegen, spiertrillingen, verlamming, verzwakking ledematen, draaien van de nek (torticollis), vreemde gang (ataxie).
  • Infectie van de nieren: zorgt voor veel plassen en incontinentie.
  • Infectie van de lens: vaak ter hoogte van 1 oog. Er kan cataract ontstaan, maar ook uveïtis.
  • Acute sterfte.

Diagnose

Er zijn 3 verschillende diagnosemogelijkheden. De verschillende testen zijn evenwel niet altijd conclusief.

  • Bloedonderzoek: het serum wordt getest op antistoffen. 70% van de konijnen test positief, waarvan een groot deel niet ziek is.
  • Urine onderzoek: het urinesedement wordt onderzocht via immunofluorescentie of gramkleuring. Aan de hand van deze testen kunnen spores aangetoond worden. Een positief resultaat is sterk suggestief voor een infectie. Een negatief resultaat wil daarentegen niet zeggen dat het konijn geen E. cuniculi besmetting heeft. Het is namelijk mogelijk dat het konijn op dat moment de spores niet uitscheid.
  • PCR test is enkel betrouwbaar bij overleden dieren.

De meeste diagnoses worden gesteld op basis van de klinische symptomen van het dier.

Behandeling en preventie

De behandeling van E. cuniculi bestaat uit het toedienen van medicatie in combinatie met ondersteunende zorgen.

Als medicatie wordt Fenbendazole 4 weken lang gegeven. Indien nodig kan de periode verlengd worden. Andere medicamenteuze behandelingen worden nog onderzocht. Fenbendazole onderdrukt de vermeerdering van de parasiet, waardoor deze in een soort ruststadium komt. De parasiet blijft hierbij evenwel aanwezig en kan in een later stadium onder invloed van stress, verlaagde immuniteit of ziekte opnieuw opflakkeren.

Daarom kan het raadzaam zijn om preventief Fenbendazole toe te dienen wanneer het konijn eerder serologisch positief testte en een stresssituatie zich voordoet,  zoals bv. een operatie.

Als ondersteunende zorg is het belangrijk dat het konijn voldoende eet en drinkt en warm wordt gehouden (tijdens koudere periodes). Daarnaast is een goede hygiëne van het hok belangrijk (reinigen + ontsmetten).

Zoönose

E. cuniculi is een zoönose. Dit betekent dat dit een ziekte is die kan overgaan van dier op mens. Voortal bij patiënten die tot de YOPI groep behoren (jonge kinderen, oudere mensen, zwangere vrouwen of mensen met een verlaagde immuniteit) is het belangrijk om voorzichtig om te gaan met besmette konijnen.

Gulden regel: altijd handen wassen na het vastnemen van je konijn of het reinigen van het hok!

Dierenarts Rebecca Jacobs spitst zich binnen de pratkijk toe op de behandeling van konijnen en knaagdieren. Je kan bij haar dus steeds terecht voor advies: 051 79 27 28 of info@dekapelhoek.be

Terug naar overzicht