Suikerziekte, oftewel diabetes mellitus bij katten is een endocriene aandoening die wordt gekenmerkt door een ontoereikende insulineproductie of een verminderde respons van de lichaamscellen op insuline.
Insuline, geproduceerd door de alvleesklier, is essentieel voor het reguleren van de bloedsuikerspiegel door glucose (suiker) uit het bloed naar de lichaamscellen te transporteren. Bij katten met diabetes mellitus is dit proces verstoord en ontstaat er een chronische verhoging van de bloedsuikerspiegel.
Dit infoartikel biedt een overzicht van de verschillende types, de symptomen, de diagnose en de behandeling van diabetes mellitus bij de kat.
Verschillende types diabetes
Diabetes mellitus bij katten kan onderverdeeld worden in 2 types:
Type 1 Diabetes: dit type wordt gekenmerkt door de vernietiging van de insuline-producerende cellen in de alvleesklier, wat leidt tot een absoluut tekort aan insuline. Dit is de meest voorkomende vorm bij honden.
Type 2 Diabetes: dit type wordt gekenmerkt door insulineresistentie en een relatief insulinetekort. Dit type komt het meeste voor bij katten. Obesitas of overgewicht vormt de belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van dit type diabetes. Vetweefsel vermindert namelijk de insulinegevoeligheid en werkt insulineresistentie in de hand.
Symptomen
Bij volgende symptomen kan suikerziekte bij de kat worden vermoed:
- Polydipsie of frequent drinken
- Polyurie of frequent urineren
- Polyfagie of verhoogde eetlust
- Gewichtsverlies ondanks de verhoogde eetlust
- Lethargie: sloomheid, veel slapen
Diagnose
Voordat een behandeling kan worden opgestart, is een correcte diagnose essentieel. Dit gebeurt op basis van de klinische symptomen en enkele laboratoriumtesten:
- Een dierenarts zal aan de hand van een bloedonderzoek de bloedsuikerspiegel van de kat meten.
- Door middel van een urinetest wordt de aanwezigheid van glucose in de urine gecontroleerd.
- Een fructosamine test meet het gemiddelde bloedsuikerniveau over de afgelopen twee tot drie weken.
Behandeling
Diabetes mellitus bij katten vereist zorgvuldige monitoring en aanpassing van de behandeling door een dierenarts. Regelmatige controles zijn nodig om ervoor te zorgen dat de bloedsuikerspiegel van de kat stabiel blijft en dat eventuele complicaties tijdig worden opgemerkt.
Hoewel de behandeling van suikerziekte bij een kat een levenslange toewijding van de eigenaar vereist, kunnen katten met de juiste zorg een goed leven leiden.
De behandeling bestaat uit volgende onderdelen:
1. Insuline
Een eerste optie is om suikerziekte bij de kat te behandelen met insuline. Dit gebeurt door middel van injecties die één of twee keer per dag worden gegeven, telkens juist na de maaltijd. De dosering moet, zeker in de beginfase, frequent worden bijgesteld op basis van regelmatige controles van de bloedsuikerspiegel.
Enkele praktische puntjes:
- Flesjes insuline in de koelkast bewaren
- Dien geen insuline toe wanneer de kat niet heeft gegeten
- Flesje eerst voorzichtig tussen de handen rollen voor optrekken insuline
- Inspuiten onderhuids t.h.v. de flanken of nek (afwisselen van plek)
Let op! Wanneer een te hoge dosis insuline wordt toegediend OF de kat niet eet, is er risico op hypoglycemie (= een te lage bloedsuikerspiegel). Symptomen hiervan zijn zwakte, honger, incoördinatie, spiertrillingen… Bied de kat in deze situatie zo snel mogelijk een portie voeding of een suikerrijk supplement aan (bv. Vétoquinol Care Energie Pasta).
2. Senvelgo
Een meer recente therapie voor suikerziekte bij de kat bestaat uit het oraal toedienen van Senvelgo, eenmaal daags. Dit medicijn zorgt ervoor dat het teveel aan suiker in de bloedbaan door de nieren wordt uitgescheiden in de urine. Hierdoor kunnen de toxische effecten van een te hoge bloedsuikerwaarde vermeden worden. Dit geneesmiddel kan enkel worden ingezet bij stabiele katten, zonder voorgeschiedenis van ketoacidose en waarbij wordt vermoed dat de alvleesklier nog voldoende insuline kan produceren.
Let op! Bij de behandeling met Senvelgo daalt het risico op hypoglycemie (komt voornamelijk voor bij de behandeling met insuline), maar stijgt het risico op ketoacidose (zie verder). Om die reden wordt er tijdens de eerste dagen van de behandeling regelmatig gecontroleerd op de aanwezigheid van ketonen in de urine of in het plasma.
3. Voeding
Een aangepast dieet speelt een cruciale rol bij de behandeling van diabetes mellitus bij katten. Een dieet met een hoog eiwit- en laag koolhydraatgehalte kan helpen de bloedsuikerspiegel van de kat stabiel te houden. Suikerrijke tussendoortjes worden best vermeden.
4. Regelmaat
Bij suikerziekte is een regelmatig dagritme van essentieel belang. Zo moeten de maaltijden, maar ook de medicatie steeds op hetzelfde tijdstip gegeven worden. Bijvoorbeeld om 8u ’s morgens en om 20u ’s avonds.
Ook lichaamsbeweging speelt een rol in het reguleren van de bloedsuikerspiegel. Probeer regelmatige en gecontroleerde beweging te implementeren, zonder daarbij de kat uit te putten. Overdreven fysieke activiteit kan ervoor zorgen dat de suikerspiegel te snel daalt.
Moet suikerziekte behandeld worden?
Ja, suikerziekte moet altijd behandeld worden! Bij langdurig onbehandelde of onjuist behandelde diabetes kunnen katten in een levensbedreigende ketoacidose terechtkomen. Dit ontstaat wanneer insuline niet in staat is glucose in de cellen te transporteren. Het lichaam schakelt noodgedwongen over op vetverbranding als alternatieve energiebron. Als bijproduct van deze vetverbranding worden ketonen geproduceerd, dewelke op hun beurt een verstoring van de zuurtegraad in het lichaam veroorzaken.
Symptomen van ketoacidose bij katten zijn onder meer braken, sloomheid, geen eetlust, uitdroging, en in ernstige gevallen kunnen neurologische symptomen zoals verwardheid en zelfs coma optreden. Ketoacidose vereist onmiddellijke medische behandeling door een dierenarts.
Heb je vragen omtrent de behandeling van diabetes bij je huisdier? Contacteer ons team 051 79 27 28 of info@dekapelhoek.be
Terug naar overzicht